|
Tanden wisselen
Je eerste
snijtand, hij wiebelt een beetje. Hoe harder je duwt,
des te verder gaat ie op en neer. Maar hij zit nog
net vast aan een klein draadje.
Tot, eindelijk... hè hè, hij is eruit.
Je voelt je trots en voldaan. ’s Avonds voor het
slapen gaan leg je met zorg je tand onder je kussen
en wat vind je de volgende dag...
een kwartje!!
De periode waarin tanden wisselen kan voor kinderen
wat hangerige dagen veroorzaken. Bij sommige honden
zal je dat ook merken. Een enkele keer zie je dat de
voedselopname of voedselverwerking lastiger is.
Ontstaan in baarmoeder
De eerste gebitselementen worden ontwikkeld als de
foeten in de baarmoeder zitten.
De kiem van de volwassen tanden is reeds aangelegd. Bij
een normaal verlopende tandwisseling zal de volwassen
tand de melktand verdrukken, daarbij wordt
de wortel van de melktand volledig door het lichaam
afgebroken en opgenomen.
Op die manier heeft de melktand geen houvast
meer en zal uit de kaak gedrukt worden.
Bij de hond wisselen de snijtanden, de hoektanden en
de premolaren.
|
 |
|
Jonge duitse
herder met melkgebit |
Hieronder
volgt een overzicht van de doorbraak- en
wisseltijdstippen.
|
|
Melkgebit
Doorbraaktijdstip
|
Blijvend
gebit
Wisseltijdstip
|
|
|
Snijtand |
3-4 weken |
3-5 maanden |
|
|
Hoektand |
3-5 weken |
5-7 maanden |
|
|
Premolaren |
4-12 weken |
4-6 maanden |
|
|
Molaren |
|
4-7 maanden |
|
Problemen
Tijdens het wisselen kunnen zich een aantal
problemen voordoen.
• Versnelde doorbraak
Dit komt niet zo vaak voor en levert in het algemeen ook niet zoveel
problemen op.
• Vertraagde doorbraak
Er zijn tal van redenen te noemen waarom een vertraagde doorbraak
ontstaat. Meestal is er geen duidelijke oorzaak
aan
te wijzen. Hierbij zou je kunnen denken aan voedingstekorten,
infectieziekten, erfelijke factoren,
ruimtegebrek in de kaak,
te vroeg verlies van de melkelementen, etc.
Een vertraagde doorbraak wordt met name bij een aantal kleine
hondenrassen gezien.
De positie van de tand kan afwijken en in de richting van de neus,
wang of tong.
Een tand die scheef staat kan normaal functioneren, mits er geen
weefselbeschadiging van het tandvlees ontstaat.
• Permanent achterwege blijven van een
gebitselement
Hierbij kan ingrijpen door de dierenarts noodzakelijk zijn.
• Afwijkende doorbraakplaatsen
Een kies die in het harde verhemelte doorbreekt in plaats van in de
kaaklijn, of een snijtand die overdwars
geplaatst is.
Er mogen nooit twee dezelfde gebitselementen op
hetzelfde tijdstip in dezelfde mond aanwezig
zijn.
Dit probleem van twee dezelfde elementen – een
melkelement en een blijvend element – doet zich
voor bij de alle gebitselementen maar vooral bij
hoektanden wordt dit verschijnsel gezien.
De melkhoektand is aanwezig naast de blijvende
hoektand: er is een persisterende melkhoektand.
Als een melkhoektand nog in de kaak zit terwijl
de volwassen hoektand al doorgebroken is,
kan dit de latere positie van de volwassen
hoektand negatief beïnvloeden.
Spelenderwijs kan er beweging in de melkhoektand
verkregen worden, zoals je vroeger met je eigen
tanden ook deed. Wanneer dit niet spoedig
resultaat heeft is het nodig de melktanden door
de dierenarts te laten verwijderen, tenzij de
positie van de volwassen tand niet in
verdrukking komt.
Persisterende melktanden komen met name voor bij
kleine hondenrassen.
Soms frequent binnen familiale lijnen. Het is
raadzaam om hier bij het fokken rekening mee te
houden.
Uit: De Duitse Herdershond,
maandelijks VDH blad, door Moss Tijssens,
Dierenkliniek Kortenoord
Het volwassen gebit
De soorten en aantallen van het volwassen gebit
van de hond worden weergegeven in een zogenaamde
tandformule:
2 ( I 3/3 C 1/1 P 4/4 M 2/3 ) = 42
Een hond heeft dus 42 gebitselementen:
in totaal 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16
premolaren en 10 molaren.
De hond heeft
een carnivoren gebit.
Dat betekent dat het gebit geschikt is om een
prooi mee te vangen en te verscheuren.
De bek is hiervoor ideaal geconstrueerd.
Hij is lang en diep, met grote hoektanden voor
het slaan, vangen en vasthouden van prooidieren,
kleine snijtanden om vlees van botten te
scheuren en om de huid en de vacht schoon te
houden, en premolaren en molaren die aangepast
zijn voor het verscheuren en knippen van vlees,
maar ook voor het malen en kauwen van de vezels
in het omnivoren dieet; voedsel zoals wortels en
gras.
Beet

|
|
Veruit het grootste deel van de hondenrassen (en
ook de Wolf) hebben een scharend gebit. Zo ook
de Duitse Herder.
Dit wordt als de normale beet beschouwd.
Dat
houdt in dat de ondersnijtanden net de
achterkant van de bovensnijtanden raken, dat de
onderhoektanden netjes voor de bovenhoektanden
langsgaan en dat de kiezen van de bovenkaak en
de onderkaak elkaar “afwisselen” zodat een
horizontale beet ontstaat.
(zie in het plaatje hierlangs de rode lijn).
|
|
|
|